‘Heemskerck’ weer in de vaart

Exclusief voor kleine gezelschappen en liefhebbers biedt TerSailing u de mogelijkheid een tocht te maken met deze nostalgische sloep de Heemskerck. Aanvragen gaan in overleg en op basis van beschikbaarheid. Meer weten over deze mogelijkheid? Neem contact op.

Door Wim van Leunen. Uitgave Cornelis Douwes NO. 219, sept. 2019 ( Magazine van de Vereniging Oud-leerlingen Zeevaartschool Terschelling )

Belofte maakt schuld en in Cornelis Douwes 218 beloofden we een artikel te wijden aan het weer in de vaart brengen van de ‘Heemskerck’. Hierbij wordt deze belofte ingelost. Om het hele verhaal te vertellen heb ik gesproken met de twee ‘restaurateurs’, de ingebruikstelling / doop bijgewoond, en het oude projectplan voor een restauratie en een artikel van Gerard Muiser (in Schuttevaer) geraadpleegd. Tevens heb ik geput uit mijn geheugen, waarin talloze gesprekken met mijn vader Gerrit van Leunen (sr.) over deze sloep opgeslagen zijn – hierdoor een min of meer volledig beeld van deze bijzondere sloep schetsend. 

zeilsloep Heemskerk Terschelling
Met ruime wind langs de zeehonden.

Vroege jaren

In 1913 werd bij de NV Nederlandsche Scheepsbouw Mij te Amsterdam de kiel gelegd voor het s.s. ‘Jan Pieterszoon Coen’. Opdrachtgever was de Stoomvaart Maatschappij Nederland (nu Maersk), die daarmee het tot dan toe grootste schip in Nederland gebouwd in de vaart bracht (1915). Het is de vraag of de reddingssloepen waarmee het schip was uitgerust, al onder het net vastgestelde SOLAS (1914) verdrag vielen. Wel zeker is dat de sloepen bij de firma Taat in Katwijk gebouwd werden. Deze beroemde sloepenbouwer werkte vanaf mallen en het gebruikte hout en de bouwwijze (voor de sloepen van de ‘JPC’ teak en diagonaal) hingen af van de opdrachtgever. Ergens in 1913 of 1914 zal de ‘Heemskerck’ dus gebouwd zijn.
Sloepen dek van de Jan Pieterszoon Coen, foto genomen vanaf het s.s. Johan van Oldenbarneveld (foto: archief Scheepvaartmuseum)

Op een van de reizen van de ‘Jan Pieterszoon Coen’ naar Nederlands-Indië raakten meerdere reddingssloepen tijdens zwaar weer beschadigd. De scheepstimmerman aan boord was Klaas Krul, broer van Jo Krul van de scheepswerf op Terschelling. In Batavia moesten eerst alle sloepen gerepareerd worden, alvorens het schip weer het predicaat zeewaardig kreeg. Deze reparaties zijn tijdens de restauratie terug gevonden.

Voor de Tweede Wereldoorlog werd vanwege de U-boot- en mijnendreiging de ‘JPC’ opgelegd en in de meidagen van ’40 door de Koninklijke Marine tussen de pieren van IJmuiden als blokschip tot zinken gebracht. In 1941 werd het schip door de Duitsers gestript. Het is onduidelijk waar de sloepen naartoe ‘verdwenen’.

JPC als blokschip in de haven van IJmuiden.

Teruggevonden

Na de oorlog was het volstrekt onduidelijk waar geroofde bezittingen terecht waren gekomen. Dit gold zeker ook voor schepen. En belangrijke rol was weggelegd voor zeevaartschooldocent H.J. de Feijfer (bij velen beter bekend als Sjoerd Kompas). Hij was als oud-marineman betrokken bij het terugvinden van Duitse oorlogsbuit. Ook voor de SMN zal hij het nodige betekend hebben. Hij kon daardoor voor de Terschellinger zeevaartschool tegen een redelijk bedrag twee sloepen kopen; een derde kreeg hij cadeau. Deze sloepen konden zo het verloren gegane materieel (dat in de kachels was opgestookt) vervangen. Samen met de ‘Barentsz’ (nu te vinden in reddingsmuseum Dorus Rijkers), de ‘Cottica’, de ‘Commewijne’ en twee Jo Krul vletjes, vormde de ‘Heemskerck’ de vloot van opleidingsvaartuigen voor een gemeentelijk zeevaartschool waar praktische oefeningen nog een substantieel gedeelte van het lesprogramma innamen. De sloep werd op Terschelling op de werf van Jo Krul onder handen genomen en omgebouwd tot zeilsloep. Dat dit vakkundig was gedaan kon zelfs tijdens de restauratie nog opgemerkt worden.


 

Ligplaats in de haven te West-Terschelling.
De Heemskerck als zeilopleidings-sloep van de Terschellinger Zeevaartschool.
Een nostalgisch eilander tafereel met op de achtergrond de Heemskerck.

Teloorgang

Over de jaren dat de sloep door de praktijkdocenten (H.J. de Feijfer, M. Harms, G. van Leunen) is gebruikt, doen vele anekdotes de ronde, maar dit is niet de plaats om daarop in te gaan. Wel moet gemeld worden dat na de pensionering van Gerrit van Leunen, in 1987, het praktijkonderwijs op de kop ging. Kees Kuiken werd aangenomen als praktijkdocent en begon aan een grootscheepse restauratie van de sloep, waarbij helaas tijdens het slopen weinig gedocumenteerd werd. Toen het op opbouwen aankwam, bleef het bij een nieuw dek en een provisorisch berghout. Kees Kuiken vertrok en de ‘Heemskerck’ werd als een vieze dweil op verschillende locaties bewaard. 

Niemand wilde echt afscheid van nemen van de sloep, maar haar opknappen geschiedde evenmin. In 2006 werd er nog een poging gedaan om gelden bijeen te brengen, maar ook deze – enigszins op twee benen hinkende – poging vond geen succes. De sloep dreigde weer te blijven staan, maar uiteindelijk werd de knoop doorgehakt en kwam ze in handen van Jan Struijk, een eilander die al eerder een overnaadse sloep opgeknapt had en het wel zag zitten om van de ‘Heemskerck’ weer een bruikbare sloep te maken. Helaas: ook deze nieuwe eigenaar kwam er niet aan toe en wederom stond de ‘Heemskerck’ in een hoekje.

Zo stond ze er op school bij in 2003 (foto: Arno Joosten)
Onderweg naar de wal om gestraald te worden.
Keren m.b.v. een vorkheftruck. Het succes van het stralen is duidelijk te zien.
Een stevige klus.
motorsloep
Nog zo’n project

Kentering van het tij

Achteraf blijkt dat met zijn overlijden Gerrit van Leunen het duwtje gegeven heeft voor de hierna beschreven restauratie. Tijdens de herdenkingsdienst in de hal van het MIWB besloot Johan Meerkerk (GK 4418) dat het genoeg geweest was en dat de ‘Heemskerck’ gered moest worden. In Gijs Boll (GK 4283), een echte zeiler, vond hij een medestander.

Johan kende de ‘Heemskerck’ alleen uit de verhalen en de sloopversie die in de school stond. Gijs had nog meegemaakt dat de ‘Heemskerck’ gebruikt werd om andere sloepen naar buiten of binnen te slepen. Hij herinnerde zich zelfs nog het verhaal hoe ze Gerrit van Leunen voor de gek gehouden hadden, al lang en breed terug waren in het ‘sloependok’ en toen pas per portofoon doorgaven dat ze gehaald moesten worden. Het gezicht van Van Leunen toen hij ze zag was onbetaalbaar geweest.

De penningen werden geteld, Jan Struijk werd benaderd en die bleek bereid de sloep van de hand te doen. Gelukkig bezitten Gijs en Johan een mooie loods, dus daarin kon het werk een aanvang nemen. Tijdens het gesprek kwam meerdere malen naar voren dat als ze van te voren geweten hadden wat ze allemaal tegen zouden komen, ze zich misschien wel even achter de oren gekrabd hadden. Echter, wie A zegt… moet soms op de blaren zitten. De sloep moest kaal en dat was een hele klus. Al die lagen verf die er door generaties WBS’ers opgesmeerd waren, kwamen er met geen mogelijkheid af. Gelukkig was er een bedrijf dat de sloep wel voorzichtig wilde stralen, maar dat kon alleen aan de wal. Dus: ‘Heemskerck’ op de trailer (krap 2 ton ‘kale sloep’) en het land in. Om een lang verhaal wat in te korten: het houtwerk werd van binnen en buiten voor 90% schoongespoten en Gijs en Johan kwamen in aanraking met Ed Jansma van Edwood ( www.edwood.nl ) in Garijp, die een onmisbare vraagbaak en adviseur voor de beide amateur-restaurateurs werd. Hij kwam ook met het idee de sloep te draaien omdat je zo makkelijker aan de romp werkt – zo gezegd, zo gedaan.

De oude ‘nieuwe’ diesel van Petter was een verhaal op zich. Na 30 jaar stilstand en niet getornd te zijn, waren er slechts enkele tornen voor nodig om het ding weer aan de praat te krijgen. Niet dat het ooit aan de nieuwe uitstootnormen zal gaan voldoen, maar het is prachtig om het karakteristieke geluid weer te horen. Verder was het een hele opgaaf om de details van het interieur weer boven water te krijgen. Vele fotoboeken werden daartoe doorgeploegd en geheugens moesten worden opgefrist. Ook moesten er keuzes gemaakt worden. Een nieuwe tijd vraagt soms nieuwe oplossingen. Een aantal onhandige keuzes uit het verleden werd rechtgezet en er werd enige luxe aangebracht (lieren, dieptemeter, dyneema stagen). Aan de andere kant: het oude tuig (nieuw in 1986) kon gewoon gebruikt worden en is nog net zo fel oranje als toen het bij De Vries in Lemmer de zeilzak in ging. Het vaantje (waarschijnlijk een ‘oude’) kwam nog boven water uit de erfenis, alsook een aantal blokken. Voor het terugbouwen van het interieur en het vervaardigen van een definitief berghout was natuurlijk een behoorlijke hoeveelheid hout nodig. Hierbij is gebruik gemaakt van teakhout dat door het Terschellinger duikteam Ecuador in 2004 werd geborgen uit het fregatschip ‘Ursula’, dat in 1889 verging op de Terschellinger gronden. Tijdens de restauratie hebben Gijs en Johan zich heel wat scheepsbouwtechnieken eigen moeten maken. Ze hebben hout leren buigen, naden leren vullen, waterlijnen moeten bepalen, etc. Gelukkig vullen ze elkaar in vele opzichten aan. Zo is Johan niet zo van het schilderen (te zien aan een haastklus bij de nagelbank) en moet Gijs gestopt worden, omdat hij anders blijft schuren en plamuren. Om allen die bijgedragen hadden aan het slagen van dit project te bedanken en het in de vaart nemen een officieel tintje te geven, werd besloten op 24 mei een ‘doop’ te organiseren. Ook hier werd weer gesteund op duikteam Ecuador, dat z’n clubhuis beschikbaar stelde voor het ‘hapje en drankje’. Na enige woorden van Gijs, Johan, Maarten Harms en Evert van Leunen werd het teruggevonden naambord onder de helmstok onthuld.
restauratie
Kijk … dat lijkt er weer op.
Het naambord onthult en de motor aan de praat … prachtig.
De ‘receptie’ bij het duikhuis.
Voor de ‘doop’ op haar nieuwe ligplaats.
De twee ‘restaurateurs’, trots als een aap.
Voor het eerst weer zeilende.
Ruime wind richting de zeehonden.

Een derde leven

Met deze restauratie is er weer een nieuwe generatie die van de ‘Heemskerck’ kan genieten. Opnieuw zeilt de sloep met de opvallende oranje zeilen regelmatig door het Schuitengat en het Oosterom. Opnieuw worden er anekdotes opgebouwd. Zoals die keer dat het anker verloren ging – waar nog steeds naar gezocht wordt. En dat bij het manoeuvreren een kleine misrekening al een ingeschoven boegspriet veroorzaakte, dat het ballasten toch nog wel een bepaalde vaardigheid vereist en dat je een gebroken mast ook met een buis kan repareren. 

Verder heeft de ‘Heemskerck’ ook al meegedaan aan haar eerste zeilwedstrijd. Tijdens de Sagitta Race was ze de snelste, na omrekening een 4de plaats. Meteen een podiumplek: Gerrit van Leunen zou er trots op geweest zijn. Net als op de prestatie die Gijs en Johan neergezet hebben met deze restauratie. De ‘Heemskerck’ is beslist veranderd, maar het zijn veranderingen die het schip ten goede komen. Voor de toekomst is het duo van plan om eerst zelf eens flink van de sloep te genieten; plannen voor de verdere toekomst hebben nog even de tijd nodig om te rijpen.

Wim van Leunen
via Gijs Boll, Piet Sytema, Sytse Schoustra, archief Gerrit van Leunen

De Heemskerck vaart richting haar ligplaats te West Terschelling. (foto N. Meijvogel - Blom)